donderdag 6 maart 2014

6 maart



Vandaag mochten we een beetje langer slapen dan de andere dagen (tot 7u). We hebben beiden goed geslapen maar we werden toch wakker om 6u, we bleven toch liggen tot de wekker afliep. Als we ons beiden gewassen hadden, stond de ontbijttafel al klaar. Jeanne had voor ons speciaal een klein nutellapotje gekocht.
Het was voorzien dat we om 8.00 uur zouden meegaan met Albert naar de universiteit maar er waren blijkbaar lessen weggevallen, zo was onze eerste les maar om 11.30 uur. Hij moest wel een lesgeven van 8.00 uur tot 9.00 uur dus wij hadden nog even tijd om wat buiten te zitten onder de bomen en te lezen.
Toen Albert terug thuiskwam nam hij ons mee op een rondrit door het dorp (maar volgens onze normen zou het een stad zijn). Hij toonde ons verschillende scholen. We reden ook eens daar een nabijgelegen township om daar eens de huizen en de school te zien. Je ziet het grote verschil duidelijk. Aan dit zie je dat de littekens van de apartheid nog steeds duidelijk aanwezig zijn. We kijken onze ogen uit als we in de township reden. Er waren veel mensen die zomaar op de straat rondwandelen en zaten, dit zijn allemaal mensen die werkloos zijn. In de township zelf waren er ook iets grotere, comfortabele huizen en dan er naast zag je huizen gemaakt van golfplaten. We hebben geen foto’s genomen omdat we onder de indruk waren en niet durfden. Albert vertelde wel dat het er veilig was en dat de mensen vriendelijk zijn, anders zou hij daar ook niet rijden. Niet alle townships zijn dus onveilig maar dit wil niet zeggen dat je daar ’s nachts moet rondlopen.
Na het tonen van enkele grote verschillen tussen de scholen, gingen we de nabijgelegen berg op. We reden op de bain’s pass om zo een mooi landschap van het dorp te zien. Het was onwaarschijnlijk mooi en je kan het met geen woorden beschrijven. We werden er allebei heel stil van en zaten met open mond te kijken naar alle verschillende prachtige landschappen. Echt heel heel mooi. Albert had ons verteld dat we misschien een baviaan (bobbejaan in Afrikaans) gingen zien. Wij dachten dat hij dit zei voor de grap maar op de terugweg schreeuwde hij plots, ‘kijk daar een bobbejaan!’ We zagen enkel zijn achterkant maar het was toch indrukwekkend, Sien probeerde enkele foto’s te nemen, maar de baviaan was snel weg. Nu ja, wij weten dat we hem gezien hebben…





Daarna gingen we naar de universiteit en dan gaf Albert Hoek ons een rondleiding. We zagen de bibliotheek, de winkel, een kunstklas, een dramaklas,… Hij moest nog een les geven en wij besloten om deze bij te wonen. Het was een les over doelgerichtheid en het curriculum van Zuid-Afrika. We begrepen veel van de les en hij betrok ons veel in de les. Hij maakte enkele vergelijkingen met België en dan keken alle studenten naar ons (dan werden we beiden een beetje rood). 





Na de les keerden we terug naar huis en had Jeanne voor ons wat ciabattabrood gekocht. We belegden dit met wat kaas en hesp en staken dit in de microgolf, het smaakte want we hadden al wat honger. Dan vertrok Albert om die andere studenten te halen naar Kaapstad. We hoopten beiden dat ze nu wel aangekomen waren en dat al hun valiezen zonder problemen waren aangekomen.
Wij gingen dan nog even het dorpje verkennen en zochten een heerlijke watermeloen om hem te delen met Jeanne, Albert en Tom. Dit zou een heerlijke verfrissing zijn, maar we vonden er jammer genoeg geen.
We zaten nog even buiten om nog wat te lezen totdat Albert terug kwam met Tom.Hieronder een foto van het koshuis, een klein kasteeltje...
Toen kregen we nog bezoek van An de Moor en haar man. Ze kwamen even kijken of we goed waren geïnstalleerd en ze kwamen nog enkele zaken bespreken met Albert Hoek.
De vrouw van Albert had voor ons heerlijke boboti gemaakt. Dit is een typisch gerecht uit Zuid-Afrika. Het wordt gemaakt met gehakt. Daarbij aten we ook nog erwten, worteltjes en nog wat rijst. Dan maakten we ons klaar om naar de rugbywedstrijd te gaan kijken van het koshuis. Dit was echt de moeite om te zien. Ondertussen legde Albert Hoek de regels nog wat uit en moesten we veel handen schudden. Albert Hoek stelde ons voor aan alle studenten die in het koshuis Navarra verblijven. Tijdens de wedstrijd waren er ook enkele spelers die gewond raakten. Ze hebben zelf één iemand naar het ziekenhuis moeten voeren met een hersenschudding. We denken allebei dat deze sport niet zo gezond kan zijn voor je lichaam, maar de jongens doen het waarschijnlijk voor de kick.


We keerden na de nederlaag terug naar huis. De jongen hebben de laatste wedstrijd verloren met 3-15. Dit was dus niet zo goed. Morgen zien we eindelijk de andere studenten. We volgen morgen allemaal lessen mee op de universiteit. We zijn benieuwd hoe dit zal verlopen.

Nog enkele wist je datjes, wist-je-dat…:
-          Elke docent een eigen kantoor heeft in de hogeschool.
-          Sommige studenten te laat komen in de les en dit normaal vinden.
-          Sommige bruine/zwarte mensen willen studeren en ze worden beloofd dat ze geld zullen krijgen van de overheid, maar ze krijgen hun eerste geld dan pas in augustus en dan is het schooljaar al halfweg. Deze studenten geven dan al hun geld aan hun boeken en aan de studies zodat ze geen geld hebben om eten te kopen. Zij komen dan vragen aan Albert en Jeanne of zij wat eten hebben voor hen.
-          De mensen die werken op een wijnplaas (wijnboerderij) wonen naast de wijnplaas en bij sommige wijnplaasen is er zelf een schooltje voor de kinderen van die mensen.
-          Er hier ook rijdende ziekenhuizen bestaan die op het platteland gaan om de mensen te verzorgen waar nodig.
-          Alle scholen voor iedereen zijn maar dat de meeste blanke scholen van vroeger gemengd zijn. Daar zitten dus nu ook zwarte mensen en kleurlingen, dit is alleen voor de mensen die de rijke scholen kunnen betalen. In de armere scholen zitten er alleen maar kleurlingen en zwarte mensen deze zijn onderverdeeld in scholen voor zwarten en scholen voor kleurlingen. Hier zitten geen blanke omdat de meeste blanke een rijke school kunnen betalen.
-          De blanke juffen die in een kleurlingenschool werken, sturen hun eigen kinderen naar een andere ‘rijkere’ school.
-          Veel leerkrachten gaan in Europa of Azië lesgeven omdat ze daar meer geld verdienen. Dit doen ze maar voor even (meestal als ze juist afgestuurd zijn) om wat geld te sparen voor later.
-          Veel leerkrachten die hier lesgeven doen nog een bijberoep omdat ze niet veel geld verdienen als leerkracht.
-          De mensen in een townschip mogen kiezen waar ze een huis bouwen (ze moeten eerst een plan indienen maar dit is meestal goed).
-          Er hier ook voorzieningen zijn voor mensen met een beperking.
-          De klassen in de universiteit met stoeltjes zijn die aan de tafels hangen en kunnen openklappen.
-          97 jongens boven en naast ons slapen in het koshuis van Albert Hoek.
-          Alle koshuizen zijn het eigendom van de universiteit. (Albert en Jeanne houden enkel een oogje in het zeil).
-          Elk koshuis heeft ook een eigen raad die zorg dat alles in het huis goed verloopt.
-          Bij elk koshuis staat er bewaking
-          Ze hier ijs doen in hun wijn.
-          Sommige studenten nemen hun auto mee naar het koshuis omdat het openbaar vervoer onveilig is.
-          Er ook gemengde koshuizen bestaan. Dan is er wel een gang met meisjes en een gang met jongens en er zijn dan bepaalde regels die bepalen wanneer ze elkaar mogen bezoeken.
-          Nog een wist je datje over gisteren: Lilly en Emma (de poetsvrouwen) zochten ons in de hele school om afscheid te nemen terwijl wij in de nazorg aan het schminken waren. Ze dachten dat we weg waren zonder afscheid te nemen.
-           

2 opmerkingen:

  1. :-D
    Sjiek, rugby!
    En elke docent een eigen bureau, amai! Veel plezier morgen met de andere Belgen!!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. ziet er daar elke dag spannend uit he meisjes
    is een unieke ervaring voor het leven denk ik
    groetjes vanuit het zonnige wielsbeke

    BeantwoordenVerwijderen